Door Jeroen Bootsman - Geluk is het ontbreken van ongeluk, zei mijn vader zaliger nogal eens cynisch. Vrij vertaald naar de huidige taalmaatstaven: geluk is gelul. Allitereert ook nog hartstikke lekker.
Je hartstikke lekker voelen. Is dat geluk? Geluk is voor mij net zo’n vage term als andere onaantastbare, gewichtige, maar abstracte begrippen zoals liefde, haat, macht en geld, waarvan de bijklank nauwelijks bijdraagt aan meer aanraakbaarheid.
Geluk wordt nogal eens verward met blijdschap. Een hevig, maar vooral vluchtig sensationeel besef van iets fijns of lekkers, vaak beleefd in een of ander sociaal verband.
Geluk, zo leert mij de meditatieve documentaire Walk with me, is – letterlijk – zaak van een langere adem en vooral een zaak van individu en innerlijk. Wie bereid is tot wat zelfreflectie, zal een rendement ervaren dat het hier en nu ontstijgt. Met gesloten ogen en een bewust ontspannen ademhaling, ligt voor iedere geluks-leek een gemoedstoestand binnen handbereik die ontdaan is van welke opwinding veroorzakende emotie dan ook. Het is een ervaring in een eendimensionaal universum waarin tijd niet lijkt te bestaan, een nirwana waar chaos, angst en verwarring personae non grata zijn.
TiTa Tovenaar hoefde alleen maar even met de handen te klappen om de wereld even niet te laten doordraaien
Maar zolang alleen God in staat is zich aan de talloze aardse onvoorspelbaarheden te onttrekken, blijft deze beleving beperkt tot incidentele sensaties. Die rijgen zich aaneen tot een samenraapsel van geluksmodules. Met andere woorden: blijdschap ligt voor iedereen binnen handbereik, maar om het ultieme geluksgevoel op te roepen, te ervaren en te bestendigen kunnen we eigenlijk niet anders doen dan het leven van alledag permanent on hold zetten. TiTa Tovenaar hoefde alleen maar even met de handen te klappen om de wereld even niet te laten doordraaien. Voor de door moderne fratsen en hijgerige impulsen opgejaagde moderne mens is dat een hele opgave.
Alleen het ongeboren kind, als onbeschreven blad in zalige onschuld en onwetendheid dobberend in het vruchtwater, is een natuurtalent qua geluksgevoel. Vooral dankzij het ontbreken van voldoende bewustzijn van het ongerijmde en ongewisse. Want geluk is eigenlijk niets meer dan het vredig ervaren van het absolute niets. Maar niets veronderstelt ook iets. Twee begrippen die elkaar bij voorbaat wederkerig uitsluiten. Dus zou je kunnen stellen dat geluk feitelijk niet bestaat.
Denk de mensheid in z'n huidige vormfouten zo’n beetje weg en je houdt (n)iets over: misschien zijn het de bescheiden contouren van pril geluk?